De aanvoer van voldoende nutriënten als stikstof in de vollegrondsgroenteteelt blijft nog hard nodig. Ook zijn de meeste teelten er nog niet aan toe om met minder input van gewasbeschermingsmiddelen toe te kunnen.
Dat blijkt uit de rondgang vorige week bij veredelingsbedrijf Sakata Seeds in het Noord-Hollandse Zwaagdijk. ’Voordat groentegewassen toe kunnen met minder input, moet eerst de opbrengstprijs omhoog’, stelt productontwikkelaar Hanna Bruinsma. Overigens is zij per 1 oktober overgestapt naar Bejo. ’Met minder inzet van gewasbeschermingsmiddelen lever je ook opbrengst in.’
Om op termijn wel toe te kunnen met minder gewasbescherming, zet Sakata in op het inkruisen van volledige resistenties. ’Veredeling kan niet alles oplossen’, benadrukt de voormalig Sakata-medewerker. ’Zo heeft bodemgezondheid ook een bepalende rol in plantweerbaarheid. Wij maken stappen, maar iedereen moet stappen maken. Dus ook de teler.’
Grondsoort bepalende factor
Daarnaast zegt Bruinsma dat aanvoer van voldoende nutriënten als stikstof noodzakelijk blijft om een zo’n hoog mogelijke kilo-opbrengst per hectare te behalen. ’De grondsoort is daarin bepalend. In kleigebieden is het organische stofgehalte van nature hoger. Een teler die beschikt over percelen met een lager organische stofgehalte zal meer moeten bijmesten. Tot op een bepaalde hoogte, want dat is ook afhankelijk van de gebruiksruimte die daarvoor beschikbaar is.’
Volgens Bruinsma is vanuit het biologische segment meer vraag naar rassen met een lagere stikstofbehoefte dan in de gangbare sector. ’Dat heeft onder meer te maken met het feit dat biologische zaden onbehandeld zijn.’ Zo zet Sakata bij de biologische broccoliveredeling in op low input van stikstof.
Stikstofuitspoeling
Bruinsma stelt dat het lastig is om met rassen in te spelen op het verminderen van uitspoeling van stikstof in de bodem. ’Vooral de bodem en specifiek de bodemstructuur zijn daarin doorslaggevend. Er zijn wel bepaalde rassen die van nature beter met structuurproblemen kunnen omgaan. Die kunnen bijvoorbeeld makkelijker meststoffen opnemen.’
De afgelopen vijf jaar kreeg Europa vier keer te maken met extreme hitte en droogte in het groeiseizoen. Dat maakt dat zaken als hitte- en droogtestress een steeds belangrijkere rol spelen binnen de rassenveredeling, zo ook bij Sakata. ’Vanuit de telerskant is daar meer vraag naar’, geeft Bruinsma aan.
Weersextremen
De kans op weersextremen in het groeiseizoen wordt groter. De zaadfirma probeert bij de ontwikkeling van nieuwe rassen meer te spreiden in het moment van rijpheid van gewassen. Ook gaat Sakata voor weerbaardere rassen, zoals spinazie met meer opgericht blad.
Verder vraagt de handel naar rassen die langer bewaarbaar zijn, waardoor ze bijvoorbeeld minder producten te hoeven importeren. Wat betreft het nichesegment legt Sakata de focus vooral op flespompoenen. De vraag naar dit soort groei enorm, aldus Bruinsma.
Het veredelingsbedrijf heeft nu ook een ras dat geschikt is voor teelt in Noord-Europese landen. In Nederland wordt vanuit de retail, zoals Albert Heijn, vooral gevraagd naar rassen voor de lange bewaring. Dit met als doel om zolang mogelijk pompoenen uit eigen land in de supermarkt te kunnen aanbieden.
Crispr-Cas noodzakelijk
Om sneller stappen te kunnen zetten in de veredeling, is de veredelingstechniek daarvoor de belangrijkste basis. Volgens een Sakata-veredelaar is daarom toelating van Crispr-Cas noodzakelijk om vlotter nieuwe en betere rassen te ontwikkelen.
